De Engelse hoorn is geen hoorn, maar een diep klinkende hobo. De bijzondere klank werd behalve door de lengte ook door het peervormige uiteinde beïnvloed. Vanwege de bijzondere klankkleur werden prachtige orkestsolo’s geschreven voor dit instrument. In de loop van de 19de eeuw ontwikkelde de Parijse instrumentenbouwersfamilie Triébert de verschillende hobotypes tot de instrumenten die nu nog bespeeld worden. Ze breidden het aantal kleppen sterk uit, naar het model van het kleppensysteem voor dwarsfluiten van Theobald Boehm. De nieuwe hobo werd bekend onder de naam ‘Système Conservatoire’.