Serpent, anoniem, ca 1780.
Serpenten bestaan uit twee slangvormige, conisch uitgeholde stukken hout, omwikkeld met leder. Het mondstuk is vergelijkbaar met dat van een tuba. Van de late 16de tot het midden van de 19de eeuw werden ze gebruikt op kerkdoksalen ter ondersteuning van de zang. Vanaf de laatste decennia van de 18de eeuw werden ze ook gebruikt als basinstrument in de militaire en harmoniemuziek. In 1828 besliste de Société Royale d'Harmonie dat er aan de harmonie een serpent zou worden toegevoegd.