2 klavieren, F1-f3 | 8’ 8’ 4’
Rijkelijk versierde kast, beschilderd met bloemenranken op een groene achtergrond en versierd met vergulde lijsten. De buitenzijde van het deksel is beschilderd met bloemen en muziekinstrumenten. Het instrument is op het naambord gesigneerd: ‘IACOBUS VAN DEN ELSCHE ME FECIT ANTVERPIÆ A° 1763’. In contrast met de uitbundig versierde buitenzijde is het instrument aan de binnenzijde sober: de zangbodem is bijvoorbeeld niet gedecoreerd. Het instrument beschikt over vier rijen dokken: twee voor de beide 8’-registers, een voor het 4’-register en een voor een nasaalregister. Het instrument is uitgerust met drie knoppen en met twee kniehendels waarmee de speler de verschillende registers kan in- of uitschakelen. Het onderstel is authentiek en bestaat uit drie getorste poten met massief bovenblok verbonden door twee onderregels. Het instrument werd gerestaureerd in 1920 (Erard?) en in 1975-1977 (Hubert Bédard). Bédard reconstrueerde de verloren gegane kniehendels. Cornelis Bom voerde in 1978 kleine conservatie-ingrepen uit.
Herkomst: Hector Colard (Brussel, ?-1924); verkocht voor 3.600 BEF op de veiling van Galerie J. & A. Leroy (Brussel) aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (9 april 1924); permanente bruikleen aan Museum Vleeshuis sinds 1967