1 klavier, C/E-c3 | 8’
De buitenzijde is beschilderd met arabesken en de wapens van de familie Rockox en het markgraafschap Antwerpen. De binnenzijde van het deksel is versierd met een landschap (zicht op Antwerpen vanaf Linkeroever). De beschildering van buiten- en binnenzijde werd wellicht in de 19de eeuw (maar in ieder geval na 1723) aangebracht. Onder de huidige beschildering is een oudere picturale laag zichtbaar. Het bedrukte papier is 20ste-eeuws. Het instrument is op de dokkenlat gesigneerd: ‘IOANNES COVCHET ANTVERPIÆ’. De zangbodem is beschilderd met bloemen en arabesken. Rozet met initialen ‘I C’ (Joannes Couchet). Aan de onderzijde van de zangbodem werden bij restauratie-ingrepen stroken perkament aangetroffen met daarop onder meer de handgeschreven tekst met de toestemmingaan Hieronymus Verdussen voor het uitgeven van Henricus Adriani’s Catholike sermoonen (1591, met herdrukken tot 1644). Het instrument is het laatste overgeleverde virginaal van de familie Ruckers-Couchet. Het instrument heeft weinig aanpassingen ondergaan. Het werd gerestaureerd in 1969-1970 (Hubert Bédard). Cornelis Bom voerde in 1978-1979 kleine conservatie-ingrepen uit. In 1987 onderzocht en restaureerde het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK-IRPA) het deksel.
Herkomst: Lang werd gedacht dat dit instrument tot de collectie van Abel Benjamin Régibo (Ronse) behoorde en dat het in 1897 werd geveild. Onderzoek van Jeannine Lambrechts-Douillez plaatst daar vraagtekens bij. In 1967 verkocht J. Delvaux het virginaal aan Museum Vleeshuis.