2 klavieren (ontbreken), G1/B1-c3 (onderste klavier) en C/E-c3 (bovenste klavier) (oorspronkelijk wellicht C/E-f3 (onderste klavier) en C/E-c3 (bovenste klavier)), transponerend klavecimbel | 8’ 4’
Sober afgewerkte kast met bruinrode marmerbeschildering. De binnenzijde van het deksel is versierd met bedrukt papier en de spreuk ‘CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT DISCORDIA MAXIMAE DILABVNTVR’ en beschilderd met bloemen en dieren. De dekselklep is versierd met bedrukt papier en de spreuk ‘OMNIS SPIRITVS LAVDET DOMINVM’. De zangbodem is beschilderd met bloemen, fruit en vogels. De rozet ontbreekt, maar de decoraties wijzen naar Andreas Ruckers (I). Geschilderde bloemenkrans rond de opening van de rozet. De twee klavieren van 50 toetsen (onderste klavier) en 45 toetsen (bovenste klavier) gingen verloren; slechts een toets werd overgeleverd. De dokkenlat ontbreekt. Dankzij zijn nagenoeg oorspronkelijke staat is het instrument niettemin van grote informatieve waarde. Sinds 2013 is het beschermd door het Vlaamse Topstukkendecreet. Een toets en twee klavierramen worden apart bewaard.
Herkomst: Mogelijk komt dit instrument uit de verzameling van beeldhouwer Theodorus Verbruggen die het in 1674 verkocht aan de Sint-Jacobskerk. In 1863-1864 belandde het als een anonieme schenking in de collectie van het Museum voor Oudheden (Het Steen) ("De Vlaamsche School" vermeldt het instrument al in 1864). Omstreeks 1952 overgedragen aan Museum Vleeshuis.