De postkaart toont een panorama van de gemeente Hoboken. Het kaartje dateert uit 1900.
De schrijver vindt Hoboken, toen nog een gemeente, “niet al te lelijk voor een dorp.” Hij benadrukt de kiosk, centraal op het grote plein. Deze smeedijzeren kiosk was een overblijfsel van de Wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen. De kiosk huisde maandelijks concerten. Muzikanten en muziekliefhebbers verzamelden zich er en op feesten kwamen verenigingen in de muziekkiosk spelen. Optredens in de muziekkiosken waren toegankelijk entertainment voor jong en oud, en voor zangkringen en (politieke) fanfares een ideale gelegenheid hun repertoire te tonen of rustig te musiceren.
De tweede helft van de 20ste eeuw zag echter de komst van nieuwe soorten populaire muziek en muziekbeleving. Draagbare muziekspelers en andere vormen van populair entertainment zoals cinema en televisie gaven ieder wat wils en de paviljoenen in parken raakten in verval. Daarbovenop zijn elektrische gitaren lastiger aan te sluiten buitenshuis. Muziekkiosken verdwenen stilaan uit het straatbeeld.
Een twintigtal jaren na het schrijven van dit kaartje werd het dorpsplein door de gemeente Hoboken officieel de Kioskplaats genoemd. De kiosk zelf werd in 1951 gesloopt. Vandaag ziet de ‘grand place’ er heel anders uit dan op het kaartje, maar de bruisende cultuur rond de muziekkiosk wordt nog steeds herinnerd in de straatnaam van het plein – en in de namen van omringende broodjeszaken, bistro’s en frituren.