5 snaren; gewelfd boven- en onderblad, 2 F-gaten; hals bekroond met krul. Inschrift: 'JACQUES BOQUAY LUTHIER RUE D'ARGENTEUIL / A PARIS 1761 (?)'. Vanaf het einde van de 17de eeuw wordt de quinton een geliefd strijkinstrument bij de burgerij. Dat heeft vooral te maken met de afkeer van vele liefhebbers voor de viool. Quintons ontstonden door bij de kleinste gamba de diepste snaar weg te laten en in de plaats een hogere snaar toe te voegen. Deze besnaring werd geheel of gedeeltelijk in kwinten gestemd (kwint, in het Frans ‘quinte’ = de afstand tussen vijf tonen), zoals op de viool. Dit werd de quinton. Liefhebbers speelden er vooral vioolmuziek op. Late quintons konden naar keuze op de benen (zoals een gamba) of onder de kin (zoals een viool) bespeeld worden en zien er bijna uit als een viool.